OVERGANGSKLACHTEN

Opvliegers, transpireren en vermoeidheid. Dit zijn wel de bekendste klachten die optreden bij de overgang. Maar er zijn ook vele andere klachten die bij de overgang horen, waarbij soms de oorzaak ergens anders wordt gezocht.

De meerderheid van de vrouwen komt tussen de 45 en 55 jaar in de overgang. De gemiddelde leeftijd is 51 jaar. Ongeveer een kwart van de vrouwen in de overgang heeft klachten die het dagelijks leven verstoren zoals opvliegers, hevig transpireren en vermoeidheid. Maar ook minder bekende klachten zoals spier/gewrichtspijn, hartkloppingen, hoofdpijn, duizeligheid, slapeloosheid of pijnlijke borsten kunnen bij de overgang passen. Deze klachten ontstaan omdat tijdens de overgang de balans tussen de vrouwelijke hormonen verandert.

Leefstijladviezen
Belangrijk in de overgang is dat vrouwen voldoende bewegen, genoeg calcium (kalk) binnen krijgen, niet te veel koffie en alcohol drinken, extra vitamine-D nemen en genoeg proberen te slapen. Soms is dat echter niet voldoende om je gewoon lekker in je vel te voelen tijdens de overgang. Je moet dan voor jezelf beslissen hoe zwaar je klachten wegen en of je ermee naar de huisarts wilt gaan. De huisarts kan je altijd doorverwijzen naar de gynaecoloog. De gynaecoloog kan helpen met leefstijladviezen of hormoontherapie (HST)

Hormoontherapie
HST staat voor hormonale substitutietherapie (HST). Dit is medicatie die meestal bestaat uit een combinatie van de hormonen oestrogeen en progesteron. Net als de pil, alleen dan met kleinere hoeveelheden hormonen. Bij verantwoord gebruik is het volkomen veilig en heeft het vele voordelen: als je het slikt tussen de 50 en 60 jaar heb je naast het verhelpen van overgangsklachten ook minder kans op hart- en vaatziekten en botontkalking.

Een aantal jaar geleden is de HST in opspraak geweest, omdat het zou zorgen voor een verhoogd risico op borstkanker. Dit is niet het geval als je alleen het hormoon oestrogeen gebruikt, en slechts heel gering bij het gebruik van een combinatie van oestrogeen en progesteron. Het risico op borstkanker neemt pas iets toe na vijf jaar gebruik en is veel kleiner dan gedacht. Meestal gebruiken vrouwen het niet langer dan 5 jaar.

De gynaecoloog bepaalt op basis van een gesprek met de patiënte, of HST een goede behandeling kan zijn. Meestal starten we met een behandeling voor 3 maanden, om te kijken wat het effect is.