ARCHIEF
Vaccineren volgens het Rijksvaccinatieprogramma: Waarom? Column door kinderarts Steph Potgieter
Er werden al veel vaccinaties toegediend op de consultatie bureaus, en er komen alleen maar meer vaccinaties bij. Wellicht leest u ook regelmatig over beweerde, ernstige bijwerkingen in het nieuws en op sociale media. Hierdoor groeien de vragen over het nut en de veiligheid van het Rijksvaccinatieprogramma (RVP).
Nederland begon in 1953 met het vaccineren tegen difterie en in 1957 werd het Rijksvaccinatieprogramma opgericht. Het doel was de preventie van kinderziekten waaraan destijds kinderen kwamen te overlijden, of waaraan zij blijvende schade overhielden. Het programma startte met vaccinaties tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio. Momenteel wordt er tegen 12 ziekten gevaccineerd en het programma wordt volgend jaar uitgebreid met de rotavirus-vaccinatie.
Dankzij de vaccinaties van het RVP komen ernstige ziekten zoals polio, difterie of tetanus vrijwel niet meer voor in ons land. Hierdoor kennen we de ernst van deze ziekten niet meer en kan twijfel over de noodzaak tot vaccineren ontstaan. Zonder deze vaccinaties zouden in Nederland echter elk jaar 30 tot 40 kinderen extra overlijden. En zouden nog veel meer kinderen in een ziekenhuis moeten worden opgenomen of blijvende negatieve gevolgen ondervinden.
Een veel gehoorde opmerking is dat vaccinaties verschillende schadelijke stoffen bevatten waaronder aluminium, formaldehyde of lood (thimerosal), waardoor er bijwerkingen op de lange termijn ontstaan zoals autisme, suikerziekte, astma, chronische vermoeidheid, MS, en wiegendood. Er is een groot aantal studies gepubliceerd die het tegendeel bewijzen.
Vaccineren helpt ook de kinderen die een verzwakt immuniteitssysteem hebben en zelf niet adequaat kunnen reageren op een ziekte. Als genoeg kinderen zijn gevaccineerd ontstaat er groepsimmuniteit, zoals voor de mazelen. Hoe meer kinderen immuun zijn voor een bepaalde ziekte, hoe kleiner de kans op verspreiding. Hiervoor is een dekkingsgraad nodig van meer dan 93%. Uit het verslag van de Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) over de vaccinatiegraad van 2017, bleek de gemiddelde deelname per vaccinatie tussen de 92 en 99% te liggen. De deelname aan de meeste vaccinaties is met ongeveer 0,5% afgenomen voor het tweede jaar op een rij.
Onlangs heeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangekondigd geen verplichting te willen instellen op vaccinaties (zoals in omringende landen als België en Frankrijk), maar actief ouders te willen benaderen die vaccinaties weigeren. De minister wil hen van informatie voorzien door onder meer een gesprek met een jeugdarts.
Ikzelf onderschrijf daarom het standpunt van mijn beroepsvereniging: Kinderartsen zijn veelal zelf ouder en willen net als iedere ouder het beste voor hun kind. Op basis van feiten laten zij hun eigen kinderen daarom volledig volgens het RVP vaccineren.
Bronnen:
Standpunt vaccineren NVK (2018)
Vaccinatiegraad Rijksvaccinatieprogramma: verslagjaar 2016