ARCHIEF
Specialistencolumn: Revalidatiearts Dia Pernot over de Paralympics in Rio de Janeiro
Dia Pernot werkt als revalidatiearts in het Laurentius Ziekenhuis en is tevens al jaren betrokken bij de Paralympische Spelen als ‘classifier’. Ze geeft uitleg over de toenemende populariteit van de Paralympics, haar rol bij de selectie van atleten en het belang van beweging en sport bij revalidatiepatiënten en mensen met een beperking.
Op 7 september 2016 zijn de Paralympics (Paralympische Spelen) in Rio van start gegaan. Maar liefst 22 takken van sport komen hier aan bod, waaronder atletiek, zwemmen, handboogschieten, boccia (een bal- en werpsport), rolstoelbasketbal, rolstoeltennis en voor het eerst een triatlon. Meer dan 150 landen nemen deel aan deze spelen. De eerste spelen vonden plaats in 1948, maar de term ‘Paralympische Spelen’ werd voor het eerst gekoppeld aan de wedstrijden na de Olympische Spelen in Rome in 1960. Het duurde nog tot 1988 in Seoul voordat de spelen voor gehandicapten structureel georganiseerd werden en er ook gebruik werd gemaakt van dezelfde accommodaties als de Olympische Spelen. Media-aandacht liet nog langer op zich wachten en is er feitelijk pas sinds de Spelen van Peking in 2008. In Londen (2012) en Sotchi (2014) nam de aandacht van de pers flink toe.
Eerlijke competitie
Om eerlijke competitie te creëren, wordt er een systeem van indeling in verschillende klassen gemaakt. Dit systeem van indeling in diverse klassen is voor een leek vrij ondoorzichtig. Doel van classificatie is een indeling te maken waarbij niet de stoornissen, maar talent, training, fysiologische en psychologische kenmerken van een atleet bepalend zijn voor het eindresultaat van de wedstrijd. Toch is de classificatie niet altijd eerlijk omdat de bandbreedte per klasse voldoende moet zijn om genoeg atleten te hebben die in een klasse passen. Je kunt dus met je stoornis onderin of boven in een klasse uitkomen. Verder heeft elke sport zijn eigen classificatiesysteem. Dat is nodig omdat iedere sport zijn eigen biomechanische randvoorwaarden heeft en een stoornis dus bij verschillende sporten een andere impact heeft.
Teamarts en classifier
Zelf ben ik als teamarts van het Nederlands Paralympisch Team bij de Spelen van Atlanta in 1996 en Sydney in 2000 betrokken geweest. Naast mijn werk als revalidatiearts ben ik nu als classifier betrokken bij crosscountry skiën en de biatlon (een combinatie van crosscountry skiën en schieten). Als classifier beoordeel je of de atleet voldoet aan de criteria van minimal disability (minimale handicap) om te kunnen deelnemen aan onder andere de Paralympische Spelen, maar ook aan andere evenementen, zoals de wereldcup en wereldkampioenschappen. Daarnaast doe je ook de indeling in de verschillende klassen. Als classifier ben ik bij de Paralympics van Torino in 2006, Vancouver in 2010 en de laatste Winter Paralympics in Sotchi in 2014 geweest. Het waren fantastische evenementen. Ook binnen de classificatie gebeurt er het nodige met wetenschappelijk onderzoek, wat uiteindelijk moet leiden tot een op wetenschappelijk bewijs gebaseerd classificatiesysteem.
Revalidatie, sport en doorzettingsvermogen
Ondanks vele beperkingen die een mens kan hebben, blijkt dat het toch goed mogelijk is om veilig te trainen en sporten. Het leidt tot verbeteringen in het dagelijks leven en bij het doen van activiteiten. Dit blijkt uit de ervaringen met topsport, maar ook uit wetenschappelijk onderzoek naar training en beweging bij revalidatiepatiënten en patiënten met een beperking. Iedereen zou na zijn revalidatietraject een beweeg- en sportadvies moeten krijgen. Hier in het Laurentius Ziekenhuis krijgt iedere patiënt aan het eind van zijn revalidatie een sport en beweegadvies, aangepast op zijn of haar situatie. Wat ik bij de Paralympics gezien heb aan prestaties, is het summum van wat er met revalidatie en sport en doorzettingsvermogen haalbaar is.